Hoe je geschiedenis tot leven brengt met stripboeken

Geschiedenis is een vak vol verhalen, mensen en momenten die de wereld vormgaven. Toch kan het in het klaslokaal soms abstract aanvoelen. Educatieve stripboeken slaan een brug tussen feit en beleving: leerlingen ziengebeurtenissen gebeuren, volgen personages en begrijpen oorzaak-en-gevolg doordat beeld en tekst elkaar versterken. In deze blog laat ik zien hoe je met strips geschiedenislessen levendig, toegankelijk en leerzaam maakt—met concrete lesideeën, differentiatie-tips en evaluatievormen.

  • Context in één oogopslag: decors, kleding en tijdsbeeld zijn visueel aanwezig, waardoor leerlingen sneller verbanden leggen.
  • Narratieve rode draad: een verhaalstructuur maakt chronologie en causaliteit begrijpelijk.
  • Dubbele codering: informatie via tekst én beeld wordt beter onthouden.
  • Motivatie: strips verlagen de leesdrempel en trekken ook minder gemotiveerde lezers mee.

Tip: sluit aan bij thema’s die jullie al behandelen—bijv. Willem van Oranje, VOC & ontdekkingsreizen, Vincent van Gogh of een stadsgeschiedenis zoals “Strijd om New York” (Henry Hudson).

Kiezen van het juiste stripboek (checklist)

  • Curriculumfit: sluit het album aan bij kerndoelen/leerdoelen?
  • Historische betrouwbaarheid: kloppen jaartallen, locaties, gebeurtenissen? (korte bronvermelding helpt)
  • Leeftijdsniveau & taal: past woordenschat bij je groep/klas?
  • Didactische meerwaarde: bevat het album thema’s voor discussie (oorzaak-gevolg, perspectief, erfgoed)?
  • Inclusie & sensitiviteit: ruimte om meerdere perspectieven te belichten (bijv. koloniale geschiedenis).

Lesopzet (blauwdruk in 3 fasen)

1) Activeren & oriënteren (10–15 min)

  • Start met 3–4 paneeltjes uit het album (projectie/prints).
  • Denk-vragen: Wat zie je? Waar en wanneer speelt dit? Wie heeft hier belang bij?
  • Koppel aan voorafgaande kennis (tijdlijn in de klas).


2) Lezen & begrijpen (25–35 min)

  • Laat leerlingen in tweetallen 6–10 pagina’s lezen.
  • Leesdoelkaartje meegeven: “Let op oorzaken/gevolgen”, “Noteer 3 feiten + 1 meningszin van een personage”.
  • Markeer historische signalen: datum, locatie, voorwerpen, geld, wetten, beroepen.


3) Verwerken & toepassen (20–30 min)

Kies één van de werkvormen hieronder om leerdoelen te verdiepen.

Vijf krachtige werkvormen met stripboeken

1) Tijdlijn-challenge

Leerlingen plaatsen gebeurtenissen uit de strip op een tijdlijn en voegen 1 bron (plaatje/quote) toe als bewijs.

Leerdoel: chronologie en brongebruik.


2) Perspectieven-debat

Laat twee groepjes een scène naspelen (bijv. besluit van Willem van Oranje) vanuit verschillend perspectief (burger/leider).

Leerdoel: multiperspectiviteit, argumentatie.


3) Feit of verhaal?

Geef 6 stellingen; 3 zijn historisch feit, 3 zijn verhalende inkleuring. Laat duo’s onderbouwen met panel + tekstballon.

Leerdoel: onderscheid feit/fictie, kritisch lezen.


4) Beeld-naar-tekst

Kies één pagina zonder tekstballonnen. Leerlingen schrijven de dialogen en een korte kadertekst eronder.

Leerdoel: begrijpend lezen, samenvatten, taalbeleid.


5\0 Minimuseum

Laat elk groepje een “museumkaartje” maken bij één paneel: titel, jaartal, wie/wat/waarom belangrijk. Exposeer in de klas.

Leerdoel: betekenisgeving, presenteren.

Differentiatie & inclusie

  • Compacte striproute (basisniveau): kies 4–6 kernpagina’s + begeleidende vragen.
  • Verdiepingsroute (snelle leerlingen): extra bron (kaart, portret, wetstekst) koppelen aan een stripscène.
  • Taalsteun: woordenlijst met sleutelbegrippen (bijv. stadhouder, gilde, kolonie, atelier).
  • Toegankelijkheid: voor leerlingen met leesuitdagingen: begeleide leessessie of audio-ondersteuning, en focus op beeldanalyse.

Toetsen & bewijzen van leren

  • Exit ticket: “Eén oorzaak, één gevolg, één vraag.”
  • Miniposter/infographic: gebeurtenis samenvatten met 3 feiten + 1 bronverwijzing (paneelnummer/pagina).
  • Kritisch-leesrubric: beoordeel het gebruik van bronnen, historische nauwkeurigheid en argumentatie.
  • Mondeling duo-assessment: laat tweetallen hun tijdlijn of museumkaartje kort toelichten.

Voorbeeld: zo koppel je albums aan thema’s

  • Willem van Oranje / Tachtigjarige Oorlog → staatsvorming, religie, leiderschap.
  • VOC & ontdekkingsreizen / “Strijd om New York” (Hudson) → handel, globalisering, ontmoeting en conflict.
  • Vincent van Gogh → 19e eeuw, kunst & samenleving, persoonlijke ontwikkeling en erfgoed.
  • Werk telkens met een tijdvak-label en 1–2 kerndoelen die je expliciet benoemt op het bord of in je lesbrief.

Praktisch: zo publiceer en veranker je dit in je school

  • Lesbrief (1 A4) bij elk album: leerdoel, materialen, stappenplan, differentiatie, toets.
  • Digitale map in de ELO met paneeltjes (PNG) voor klassikale bespreking.
  • Mediawijsheidhoekje: bespreek hoe beeld keuzes maakt (kaders, perspectief, kleur) en wat dat doet met interpretatie.
  • Oudercommunicatie: laat in de nieuwsbrief 1 paneel + leerdoel zien (“zo leren wij over… met stripverhalen”).

Veelgemaakte valkuilen (en hoe je ze voorkomt)

  • Te veel pagina’s in één les → kies liever minder, maar werk die dieper uit.
  • Geen expliciete leerdoelen → schrijf ze zichtbaar op en verwijs ernaar bij de opdracht.
  • Alleen lezen, geen verwerking → voeg altijd een korte actieve werkvorm toe (tijdlijn, perspectief, museumkaartje).
  • Koloniale thema’s onbesproken laten → plan bewust 10 minuten voor perspectieven en gevoeligheden (wie vertelt, wie niet?).

Direct aan de slag

Wil je meteen beginnen? Bekijk onze educatieve stripalbums met lesmogelijkheden en schooltarief. Start bijvoorbeeld met Willem van Oranje, Vincent van Gogh of Strijd om New York en gebruik de lesblauwdruk hierboven.

Scroll naar boven